Anticonceptie is een verzamelnaam voor alle methoden die ervoor zorgen dat een vrouw niet zwanger kan worden.
Letterlijk betekent anticonceptie dan ook het tegengaan van bevruchting. Met anticonceptie kun je dus zelf bepalen wanneer je wel of niet zwanger wilt worden. Er zijn verschillende manieren waarop dit kan, sommige voor de vrouw en sommige voor de man. Je kunt ze indelen naar de tijdsduur dat ze je beschermen.
In de eerste plaats zijn er middelen die korte tijd effectief zijn. Een goed voorbeeld hiervan is het condoom, dat je immers maar één keer gebruikt. Maar ook de pil valt hieronder, omdat je die elke dag moet slikken om beschermd te zijn. Een kenmerk van deze methoden is dat je op elk moment dat jij wilt, met het gebruik kunt stoppen. Dat geldt ook voor iets langer werkende methoden zoals de anticonceptiering en -pleister.
In de tweede plaats zijn er de langer werkende methoden zoals de prikpil, het implantaat en de spiraaltjes waarbij de werking, eenmaal door een arts ingebracht, onafhankelijk is van de gebruikster. In de derde plaats is er de permanente methode in de vorm van sterilisatie.
Tot slot zijn er ook manieren waarbij je geen anticonceptiemiddel gebruikt, zoals periodieke onthouding en ‘voor het zingen de kerk uit’. In deze folder worden alle verschillende manieren van anticonceptie beschreven en kun je bepalen welke het best bij jou past. Handig om te weten wanneer je met anticonceptie begint. Maar ook wanneer je al anticonceptie gebruikt en je afvraagt of er niet een methode is die beter bij je past.
Klik op de afbeelding om de brochure te openen.